SUNDAY
POST

 

BLOG

 

Dit stukje gaat over menselijke wreedheid. Over hoe muziek de menselijke aard kan ontleden, straffen, vergeven en troosten. Een stukje over kunst.

 

Brussel 1985, het Heizelstadion, er braken rellen uit tussen Liverpool- en Juventus-supporters in een Europacup 1 finale. De Engelsen bestormden het vak van de Italianen, 39 mensen kwamen om, 400 raakten gewond. Werden gewoon onder de voet gelopen. In België, in Brussel, in de 20ste eeuw. Deze gewelddadige gekte inspireerde de Britse componist Michael Nyman tot het muziekstuk 'Memorial'. Een 11 minuut 20 durende dodenmars, opgedragen aan de slachtoffers van het Heizelstadion-drama in België.
Je hoort violen en hoorns, pijn en spijt. 

 

Vier jaar later gebruikt de Britse regisseur Peter Greenaway 'Memorial' in het laatste deel van zijn film 'The cook, the thief, his wife and her lover'.

 

Spoiler-alert: onderstaande tekst bevat details over de afloop van het verhaal. Als je de film nog wil zien dan lees je verder vanaf “Beethoven in de 19e ...etc” 

 

Op het moment dat The Wife (Helen Mirren) het lichaam van The Thief (haar wrede man) laat bereiden door The Cook en in een soort processie laat opdienen aan The Lover speelt Nyman zijn minimalistische stuk. Een sopraan doet er nog een dramatisch schepje bovenop door steeds een stuk te herhalen uit een aria in King Arthur van Henry Purcell.  "What power are thou" zingt ze.*

Purcell leefde in de 17de eeuw.

 

Beethoven in de 19e eeuw.

Ludwig van Beethoven was een verschrikkelijk sombere, onredelijke man die arm, doof en héél eenzaam stierf. In zijn jeugd was hij al eenzaam. Hij dronk te veel, had vrouw noch vrienden. Wel een pleegzoon, zijn neefje Carl (die Beethoven weghield bij de moeder en in een internaat stoptte, waarop Carl een zelfmoordpoging deed die mislukte.)

In zijn 9de en laatste symfonie, die Beethoven componeerde toen ie al hartstikke doof was, hoor je al het lijden en de woedende wanhoop van dit gefrustreerde wonderkind. Weer: violen en hoorns. Alsof hij vergeving vraagt voor alle gruwel en wreedheid die mensen elkaar aandoen én voor de vreselijke man die hijzelf is geweest.Het laatste stuk uit de 9de symfonie is 'Ode an die Freude', gebaseerd op een gedicht van Schiller. Met het laatste stuk roept hij op tot dromen, tot dankbaarheid, tot vreugde.

Eerst vergeving. Dan durf en hoop.

 

Tijdens de première in Wenen met een stokdove dirigent liepen mensen halverwege de voorstelling weg omdat ze het werk ongepast vonden. Voor wie bleef: de politie moest de zaal ontruimen omdat de rest van het publiek maar niet wilde ophouden met applaudisseren. Sommige mensen vinden dit stuk absolute kitsch, maar naar mijn mening schrijft Beethoven hier in al zijn vertwijfeling en nederigheid het meest bombastische vreugdevolle stuk ooit. Waarin Nyman de mens ontleed, met al zijn vreselijke slechte kanten tot een klein, repeterend, nietsontziende mantra.

 

Geen sorry-mentaliteit, geen drama queens. Gewoon: violen, hoorns en trompetten. Zó klinkt troost.

 

 

*"The Cold Song" (lied van een stervende man)

 

What power art thou, who from below
Hast made me rise unwillingly and slow
From beds of everlasting snow?
See’est thou not how stiff and wondrous old,
Far unfit to bear the bitter cold,
I can scarcely move or draw my breath?
Let me, let me freeze again to death.